Wat bepaalde het huidige beeld van Giethoorn?

2025 - 23 okt

VAN TURF TOT TOERISME (1)

GIETHOORN – Wie vandaag de dag door de dorpsgracht van Giethoorn vaart, ziet rust, gezelligheid en schoonheid, maar onder dat stille water ligt een verhaal van hard werken. Hier werd turf gewonnen, vee gehouden en riet gesneden. De boten vol turf, koeien en hooi bepaalden eeuwenlang het ritme van het dorp. De inwoners vervoerden hun vracht in houten punters, vlotten en de grotere bokken, handmatig voortgeduwd over het water.

Van hout naar turf

Al vóór de 17e eeuw werd er op kleine schaal turf gewonnen. De overgang van hout naar turf als brandstof begon rond 1499, toen een kapverbod op bomen werd ingesteld. Dat zette de turfgraverij in gang.
De ontginning in Giethoorn begon vanaf de oostoever van het Giethoornse Meer -een natuurlijk meer in de Kop van Overijssel- en werd voortvarend aangepakt. Soms té voortvarend: er bleef te weinig land over. Bij wind en storm spoelde het weg, waardoor plassen en meren ontstonden, de zogeheten ‘wieden’. Zo ontstond ook het bekende Bovenwijde.

De Gouden Eeuw van het veen

In de 17e eeuw nam de vervening grootschaliger vormen aan. Turf als energiebron was één van de pijlers van de Hollandse welvaart tijdens de Gouden Eeuw. Ook turf uit Giethoorn werd -via Blokzijl over de Zuiderzee- naar Amsterdam vervoerd. De bewoners verveenden zoveel grond en maakten waterwegen voor de afvoer van turf waardoor veel huizen op eilandjes kwamen te staan. Later werden deze losse ‘huispollen’ verbonden met vlonders en hoge houten bruggen. Het turfsteken vormde eeuwenlang de basis van het dorp en legde letterlijk de grondslag voor het huidige waterdorp. In deze periode van commerciële turfwinning is landbouw slechts een nevenactiviteit.

Nieuwe technieken van ‘de Gietersen’

Tegen het einde van de 18e eeuw verdween de turfwinning in Giethoorn langzaam naar de achtergrond. Veel turfstekers trokken naar andere veengebieden, zoals Zuid-Friesland, waar zij hun kennis en ervaring voortzetten. Daar introduceerden ‘de Gietersen’ (verveners uit Giethoorn, maar ook uit Kalenberg en Wanneperveen) hun nieuwe methode van vervening: met een baggerbeugel werd het veen onder de grondwaterspiegel weggeschept en in bakken gedeponeerd om te mengen en elders te drogen.

Nieuwe tijden

In Giethoorn zelf kregen de grachten, ooit bedoeld voor turftransport, een nieuwe functie binnen het boerenbedrijf. Om bij de landerijen aan de oostkant van het Bovenwijde te komen, bleven boten onmisbaar. De hoge houten bruggen moesten ruimte bieden aan de hoog beladen bokken met hooi of vee. In de 18e en 19e eeuw kwamen er nieuwe inkomstenbronnen: riet- en dulensnijden, visserij, maar ook bijvoorbeeld het houden van een kroeg, jagen en stropen.
Langzaam ontdekten ook kunstenaars, schrijvers en reizigers het dorp.
Toen kwamen de toeristen en Giethoorn groeide van een dorp van arbeid en overleven uit tot een dorp van rust en beleving: het waterdorp dat vandaag wereldwijd bekend is. Wordt vervolgd.

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *